Sportblessures (voorpublicatie Z.T.C.-blad, mei 2004)
Ik was van de week op bezoek bij een trainingsmaatje van me. Hij lag in het ziekenhuis. Zijn bed stond in een bijzondere zaal, waar zes mensen met sportblessures lagen. Mijn tennismaatje dus ook.
Naast hem lag een wat oudere man met een arm en een been in het gips. Zijn gezicht was zelfs voor familie onherkenbaar, vanwege bandages zoals je die normaal alleen in strips ziet. M. (gemakshalve noem ik mijn maatje vanaf nu M.) vond het een triest geval. "Hij is een slachtoffer van korfbalgeweld", fluisterde hij mij toe. "In elkaar geslagen door zijn vrouwelijke tegenstanders na vermeend billenknijpen." "Onschuldig", zegt hij zelf. "Schuldig", denk ik. Ik zag hem met zijn goede arm al twee verpleegkundigen te pakken nemen.
Aan de andere kant lag Joop. Ook een gipspatient. "Het zal je maar gebeuren", zei M.. "Tijdens een schaaktoernooi in tijdnood gekomen." "Nou en?" Vroeg ik. "Nou, en toen heeft hij te hard op de klok geslagen. Drie vingers gebroken." "Maar waarom ligt hij dan met zijn benen omhoog?" Wilde ik weten. "Van de pijn en de schrik schoot hij met zijn linkerknie omhoog; loeihard tegen de onderkant van de tafel aan. Knie kapot en alle schaakstukken over de grond. De jury heeft hem gediskwalificeerd. Daar was hij zo boos over dat hij met zijn andere been tegen de tafel schopte. Drie tenen gebroken." Leuke man.
Je begrijpt dat ik nieuwsgierig was naar de andere blessures. Maar nog meer naar de oorzaken.
"Die? Dat is Filip. Schoonspringer uit Leuven. Wat denk je?" Vroeg M.. "Ehm, buiklanding?" Gokte ik. "Nee, aan de verkeerde kant van de vijfmeterplank gesprongenÓ, wist M.. Verder lag er nog een Turkse schoonmaker met een zwabbervoet, een klaplong en klapkuiten (hij schaatste, ja) en een vuurvreter met een burn-out. Het leven is vreemd. En hard.
Mijn maatje is er ernstig aan toe. Kan zich niet eens bewegen. Maar zijn medepatienten willen zijn verhaal maar al te graag nog eens horen en verder vertellen. Leedvermaak is nog altijd het mooiste wat er is, vinden sommigen. En M. had het natuurlijk wel zelf gezegd, vorige week: "Zit die servicelijn nou alweer los? Binnenkort breekt iemand zijn nek er nog over!"
Tja.