donderdag

Ik ben Ouder

Heel lang geleden verkeerde ik in een bereconditie.. Ik had dan ook een niet te stuiten bewegingsdrang.

Dat begon al op de lagere school. Altijd maar buiten spelen. Hele dagen voetballen en rolschaatsen.
Vanaf de middelbare school ging ik het serieuzer aanpakken. Ik deed mee aan alle buitenschoolse sportactiviteiten. De 'Coopertest' liep ik in 12 minuten precies. En het werd alleen maar erger.
In de winter ging ik, op de kunstschaatsen van mijn zus, over boerensloten via Tienhoven naar Nieuwkoop en terug. IJs of geen ijs. Met een vriend liep ik, zonder duidelijke reden en geheel vrijwillig, kilometers hard. Ik voetbalde veld, ik voetbalde zaal en trainde twee keer in de week. Ik kon zonder extra training een triatlon volbrengen, als ik dat leuk gevonden had.
Binnen Nederland deed ik alles op de fiets. Ik kan het je nog sterker vertellen. Dat zal ik doen ook.

In 1981 had ik een vakantiebaantje als sportverslaggever. Ik mocht naar de Tour de France. Op mijn eigen fiets (zonder versnellingen) reed ik van start tot finish in het peloton om foto's te maken. Tijdens de koninginnerit over zes cols heb ik, met een spiegelreflexcamera om mijn nek, Lucien van Impe geïnterviewd. Op een kilometer van de meet ben ik bij hem weggedemarreerd, om zijn glorieuze overwinning te kunnen fotograferen. Eigenlijk werd hij tweede.
Ik was een bikkel.

Als ik tegenwoordig mijn oudste dochter naar haar -twee verdiepingen hoger gelegen- slaapkamer til, moet ik onderweg drie adempauzes inlassen. Nee, ze is geen 18, ze is pas 4 jaar. Ze heeft net zo veel energie als ik vroeger. Ik word al moe als ik naar haar kijk.
Het vaderschap heeft mijn lichaam gesloopt.

Het SpreekWoord van Henk (5)

Je moet altijd op het verkeerde paard wedden
Want het verkeerde paard wint altijd
 
(logisch toch?)

woensdag

Bei uns ist heute alles viel besser!

 
Vroeger zeiden ze dat vroeger alles veel beter was. Tegenwoordig weten wij veel beter wat beter is.

Wij hadden geen telefoon thuis, vroeger. Mijn moeder ging met een duppie naar de hoek van de straat om in een cel naar haar moeder te bellen. Tegenwoordig heeft iedereen een cel in zijn kontzak om in Turkije vanaf het strand bij de patat-Turk nog zaken te kunnen doen. Wij wisten vroeger niet eens wat een Turk was! Tegenwoordig weet iedereen dat dat een Marokkaan is. Of een Moslim.

En we hadden tot 1974 (het WK voetbal, ja) geen kleurentelevisie, maar een zwart/witte met maar twee zenders. En 'The Bold And The Beautiful' werden geen van beiden uitgezonden. 'Jackass' en de 'Postcodeloterijshow' waren ons in die tijd ook niet vergund. Natuurlijk, mijn familie en ik hebben ons door die tijd heengeslagen, maar toch; we zijn er emotioneel gemankeerd uitgekomen en wat hebben we een hoop gemist!

's Winters stond mijn vader vijf minuten eerder op, om in een half uur de kolenkachel aan te maken. Met bivakmutsen op en jassen aan zaten wij onze pap op te eten. Als pa naar zijn werk en de kinderen naar school waren, werd het meestal een beetje warmer in de kamer.
Afgelopen winter daarentegen, kwamen wij des morgens -met dank aan onze Cv-ketel- zwetend en in onze zwembroekjes de trap afzetten. Heerlijk.

En wat dacht je van de zomer? Dan maakten wij vroeger een heuse wereldreis! Helemaal met de auto naar Hellendoorn. Mijn broer en ik hadden het afgelegde traject ( op de kaart) meerdere keren nagemeten; 159 echte kilometers waren dat! Alleen heen dan, hè? En dat deden mijn broer en ik dus op de fiets, want we konden niet met zijn achten in de auto. Zes uur trapten we -zonder epo- door de regen en dan waren we er nog eerder dan pa en ma, die klokslag vier uur te laat weggingen. En waar was je dan helemaal? In een hutje in Hellendoorn, boven op de 79 meter hoge Hellendoornse berg. Daar kom je tegenwoordig je in 79 standen en hoogtes verstelbare bed toch niet meer voor uit? Kom nou, je boekt nu toch een midweek Panama of Antarctica? Zes keer per jaar.

Nee, mij maak je niets meer wijs. Bei uns ist heute alles viel besser!

zondag

vrijdag

Jip & Janneke Economie

Mijn buurman verdiende een beetje geld. Daarmee kocht hij broodjes, croissantjes en een cadeautje bij de speelgoedhandelaar voor de verjaardag van zijn dochtertje. De speelgoedhandelaar was daar blij mee. Hij kocht van de centjes van de buurman taartjes bij de bakker voor de verjaardag van zijn zoontje. Dat was natuurlijk niet goed voor de tandjes van het zoontje van de speelgoedhandelaar, maar dat was niet erg, want het zoontje van de speelgoedhandelaar ging twee keer per jaar naar de tandarts.
De bakker en de tandarts konden de buurman centjes geven als hij de schoorsteen kwam vegen. En ze konden cadeautjes kopen natuurlijk.

En zo kreeg iedereen centjes van iedereen. Kijk maar: 

  •  Buurman > centjes voor bakker en speelgoedhandelaar 
  •  Speelgoedhandelaar > centjes voor bakker en tandarts 
  •  Bakker > centjes voor speelgoedhandelaar, buurman en tandarts 
  •  Tandarts > centjes voor speelgoedhandelaar, buurman en bakker

Sjonge, jonge; wat was iedereen blij! Iedereen had werk en centjes om dingen te kopen. Want met centjes moet je dingen kopen; anders heb je niets aan centjes, als je er geen dingen mee koopt.

Maar de regering was niet blij. De mensen kregen veel te veel centjes van de regering en betaalden veel te weinig centjes aan de regering om naar de tandarts te mogen. De regering wilde dat iedereen minder centjes ging verdienen, zodat opa en oma langer konden werken om minder centjes te verdienen. Ja, dat was wel een beetje moeilijk te begrijpen. Maar opa en oma kregen van de regering centjes als ze niet meer gingen werken. Dat was wel lief van de regering, vond de regering.
En nu krijgt iedereen minder centjes van de regering. De regering is blij.

De buurman is niet zo blij. Hij krijgt niet meer zo veel centjes van zijn baas. Maar de buurman wil nog wel broodjes eten en cadeautjes kopen. De buurman koopt nu geen croissantjes meer. Die kosten te veel centjes. En zijn dochtertje krijgt voor haar verjaardag een heel klein cadeautje. Zijn dochtertje vindt dit niet leuk. De speelgoedhandelaar en de bakker vinden het ook niet leuk. Zij krijgen minder centjes van de buurman. De speelgoedhandelaar koopt nu hele kleine taartjes bij de bakker. Daar krijgt zijn zoontje hele kleine gaatjes van in zijn tandjes. Het zoontje van de speelgoedhandelaar is blij. Hij hoeft niet meer naar de tandarts van zijn pappa. Dat kan zijn pappa niet meer betalen.

En zo krijgt iedereen nog minder centjes.
En de bakker moet zijn winkel dicht doen.
En de speelgoedhandelaar ook.
En de tandarts gaat zelf zijn schoorsteen vegen.
En de buurman wordt ontslagen.
Opa en oma werken nog. Lekker in hun luie stoel garnalen pellen.


Hoe vind je dit?


vrijdag

Mehmed

Elke dag stond hij bij de ingang van Albert Heijn. En altijd groette hij mij met diezelfde minzame, allochtone lach. Die lach betekende dat ik zijn vriend was. "Hé, daar heb je mijn maatje", lachte hij. Mehmed -ik heb hem Mehmed gedoopt- verkocht 'Straatnieuws'. Tenminste, dat hoop ik, want ík heb er nooit één bij hem aangeschaft. Daar voelde ik mij wel eens een beetje schuldig over. Hij was tenslotte mijn vriend. Mijn laakbare houding deerde hem echter niet. Hij bleef mij begroeten met zijn vriendelijke lach.
Toen Albert Heijn verhuisde, verhuisde hij mee. Vele jaren duurde onze onuitgesproken vriendschap, tot er -onaangekondigd- een opvolger verscheen. Hoewel ook hij duidelijk talent voor zijn professie had (bestaat er een 'Vakopleiding Straatnieuwsverkoop'?), is het nooit iets tussen ons geworden. Ja, hij lachte minzaam genoeg en zag er minstens zo verzorgd uit als zijn voorganger, maar er ontbrak iets. Er was geen chemie, zal ik maar zeggen. (Er is geen chemie. Kent u die uitdrukking, dames en heren? Er is geen chemie, of 'het klikt niet', zoals sommige mensen zeggen.)

Zo láng als Mehmed zijn vak uitgeoefend had, zo kort bleven zijn vakbroeders. Voor mijn gevoel stond er elke maand een andere thuisloze bij Albert Heijn met mij te flirten. Je kreeg zo toch ook geen tijd om een band op te bouwen?
Eerlijk gezegd vertrouw ik het ook niet helemaal. Ik bedoel; je bent dakloos, (vaak) allochtoon, (soms) verslaafd en je hebt (meestal) een bijzonder onzekere toekomst. Waarom sta je dan hele dagen in de stromende regen (vaak) bij een buurtsuper te grijnzen? Dat klopt toch niet?
Tenzij de Straatnieuwsverkoop zo lucratief is, dat je binnen een maand een lange vakantie naar Hawaï kunt boeken. En als het geld op is gaan ze daar vervolgens 'Streetnews' verkopen.

Natuurlijk, ik gun het hem wel, maar toch.......; Mehmed, kom terug!
Ik mis je.


zaterdag

Het SpreekWoord van Henk (3)

Als de nood het hoogst is
Is het toilet bezet

Zeg Jan Peter......

Trekt al aardig aan hè?
Die economie.

Comes a Time...

When you're drifting
Comes a time
When you settle down

(Neil Young, 1978)

DuoBio (voorpublicatie Z.T.C.-blad, Juli 2004)

Ik zit een beetje in dubio. Het gaat om een ethische kwestie die mij niet zint, terwijl de sportieve vooruitgang mij wél aanspreekt. En wat moet nu de doorslag geven? Ik zal het even uitleggen.

Behalve over een aantal bovenmatig getalenteerde voetballers -het grootste deel daarvan zit overigens meestal op de bank- beschikt Nederland ook over een paar aardige tennissers.
Als je de finale van Roland Garros mag spelen, kun je natuurlijk een beetje tennissen. Martin Verkerk heeft dan ook een redelijke basistechniek. Maar hij heeft vooral een goede opslag. En dat is meteen zijn grootste probleem. Ook dat zal ik even uitleggen.

Een jaar of acht geleden speelde ik een toernooitje in Alphen a/d Rijn. In de halve finale (jaja) kwam ik tegenover Martin te staan. Hij was toen een nog beperktere speler dan nu; met name zijn return was slecht. Mijn servicegames won ik makkelijk. Martin serveerde al wel boven de 200 km/u. Omdat ik die ballen niet zag komen kon ik ze ook niet terugslaan. Op 6-5 voor mij in de tiebreak kreeg ik per ongeluk een opslag van Martin tegen mijn racket; de bal ging nog over het net en binnen de lijnen ook! Martin sloeg hem niet terug; hij wilde net een bal gaan pakken voor het volgende servicepunt. In plaats van een bal te pakken liep hij echter naar het net en wenkte mij.
"Hoor eens, vriend", zei hij. "Ik sla zojuist een service keurig netjes binnen de lijnen. Ik zou het dan ook bijzonder op prijs stellen, als je het fatsoen zou proberen op te brengen om die dan niet terug te gaan slaan. Kwestie van respect, normen en waarden en zo."
Ik won dus de eerste set, maar verloor de partij en het respect van Martin Verkerk.

Als Martin tegenwoordig op Wimbledon een service geretourneerd krijgt, schrikt hij nog regelmatig. Je ziet hem denken: "Hallo, moet ik nou weer gaan bewegen om die bal terug te slaan? Hou 's effe lekker op zeg!"
Martin's coach heeft de grootste moeite om het voetenwerk van zijn pupil te verbeteren. Toen Martin tegen ondergetekende speelde hád hij helemaal geen voetenwerk. Dat had hij niet nodig. Niemand kon zijn opslag terugslaan.

De man met het beste voetenwerk van het ATP-circuit heet Sjeng Schalken. En ook dát is geen toeval. Sjeng heeft namelijk een service waar Betty Stöve zich kapot voor zou schamen. Van jongs af aan moest híj (zich) dus na zijn opslag (het) heen en weer lopen om de return terug te kunnen slaan.
De finale van Wimbledon haalt hij dus niet. Hij heeft te weinig "power".

Zou het niet mogelijk zijn om Martin en Sjeng te klonen en er één nieuwe tennisser van te maken? Volgens mij is er een arts in Italië die dat wel kan.
Wat een combinatie zou dat zijn: de kracht en de intensiteit van Martin en de professionaliteit en het voetenwerk van Sjeng.
Ja natuurlijk, ethisch gezien lijkt het nergens op, maar ondertussen zit ik wel in du(o)bio.