dinsdag

Een inbraakelleboog (TennisVisie, voorpublicatie clubblad ZTC, december 2006)

Als je - zoals ik - extra lessen neemt aan het eind van het seizoen, kun je tot half december op de baan staan bij ons. Dat is een bizarre sensatie.
Volgens mij heb ik een winterelleboog. Nou is mijn prestatiecurve in september al een aardig eind op weg naar het nulpunt, maar als de temperatuur diezelfde kant op gaat wordt het aantal afzwaaiers vervelend, bijna gênant.
Behalve de eenzame lesser op baan 4 is er niemand op het park als je aankomt. Bijna alle banen liggen in de duisternis te wachten op betere tijden. Je gaat de verlichte baan op en de eerste druppels vallen. Drijfnat kom je na een uurtje ballen in het hek rammen met Remco en René de koude kantine binnengestrompeld. Daar zit meestal een stelletje andere helden vergeefs te wachten op hun les. Die gaat niet meer door.
Als ook zij na een kwartiertje "ijsvrij, ijsvrij!" juichend afgetaaid zijn blijven we gedrieën achter, met niet meer dan een biertje uit de bijkeuken om onze harten te verwarmen. Je voelt je een inbreker op je eigen vereniging; de tennisbanen, de kastjes en de koelkasten zijn leeg. Bovendien weet je dat er niemand meer gaat komen. Het is alsof je met je winterelleboog een ruitje hebt ingetikt en teleurgesteld over de buit de laatste biertjes uit het kratje opdrinkt.

Buiten tennissen in december is net zoiets als snelwandelen. Dat doe je alleen als je niet helemaal goed bent. Snelwandelen, dat is één van de weinige sporten waar ik niets van begrijp. Dat is toch geen sport waar je voor kiest als je over de meest gangbare verstandelijke vermogens beschikt? Het lijkt me sowieso geen sport waar je bewust voor kiest. Bovendien moet je een fysiologische afwijking hebben om zo te kunnen lopen. De één of andere losbol heeft vroeger in een gekke bui besloten dat je dat Olympisch moest kunnen doen, snelwandelen. Lachen toch? Het wachten is op de Olympische nominatie voor langzaamzwemmen, laagspringen en achteruitfietsen.
Trouwens, boksen is ook Olympisch! Alle boksers zijn lelijke mannen door alle klappen die ze als sport incasseren. Nee, ik heb nooit gebokst. Het gebeurt regelmatig dat een bokser, na een partijtje meppen, met drie gekneusde ribben en een gebroken neus met zijn handen in de lucht staat, voor zover dat nog lukt. En die heeft dan nog gewonnen! Waar je volgens mij een hersenbeschadiging moet hebben om aan deze sport te beginnen, loopt een groot deel van de boksers er ééntje op. Dat is overigens voor een bokser minder ernstig dan voor andersdenkenden.
Maar ik had het over tennissen in december. Dat is eigenlijk net zoiets als schaatsen in augustus. Nee, dat is toch ook weer heel iets anders.
Ik neem denk ik ook maar eens ijsvrij.

Geen opmerkingen: