donderdag

Het was een vreemdeling zeker (TennisVisie, clubblad ZTC, Maart 2006)

Het hele huis was in diepe rust en toch lag ik wakker in mijn heerlijke bed. Mijn biologische wekkerradio schatte het 4 uur en dan slaap ik altijd. Vreemd, dacht ik nog, vlak voordat ik gestommel in de gang hoorde. Maria lag naast me en het waren geen voetstappen van mijn kinderen; die herken ik.
In het raampje van onze slaapkamerdeur zag ik het silhouet van een enorm hoofd. Mijn adem stokte en mijn hartslag demarreerde naar de 200. Omdat ik niet aan honkbal doe, heb ik geen knuppel onder mijn bed, maar een tennisracket onder mijn kussen. Het ligt niet echt comfortabel, maar het geeft een veilig gevoel. Tijdens avonden en nachten waarin niets gebeurt in ieder geval wel.
Zo zacht mogelijk klom ik mijn bed uit, pakte mijn racket en sloop naar de deur. De indringer was op weg naar de badkamer, hoorde ik. Daar slaan wij het grootste deel van onze goudvoorraad op, zodat enig fysiek geweld mij onvermijdelijk leek. Geluidloos deed ik de slaapkamerdeur open en stapte de gang in. Een enorme gestalte draaide zich om en hief zijn rechterarm op om naar mij uit te halen. Dankzij mijn korte achterzwaai was ik hem echter voor. Technisch perfect knalde mijn forehand op zijn linkeroor. Met een doffe dreun viel hij op zijn knieën en terwijl hij met zijn handen naar zijn hoofd greep bereidde ik een genadeloze dubbelhandige backhand voor. Ik draaide mijn heup keurig in, zakte licht door de knieën en haalde verwoestend uit. Hulpeloos zakte de kolos in elkaar. Voorzichtig boog ik mij over hem heen en hoorde hem zachtjes slissend zeggen: "Je blokkeert je rechtervoet als je een forehand slaat." "Bedankt voor de tip", zei ik en haalde nog maar eens door op zijn gehavende hoofd. Dit keer bleef hij roerloos liggen. Ik draaide mij om en wilde naar de telefoon lopen om de politie te bellen, toen ik een hand op mijn schouder voelde. Ik verstijfde en de hand begon aan mijn schouder te rukken.

"Papa, papa! Papa, mag ik bij jou in bed?", schudde Anna mij vragend wakker. Even later lag ik heerlijk tegen mijn tweejarige dochter aan, die ononderbroken aan het kletsen was over - naar ik aannam - ontzettend belangrijke zaken. Ik luisterde niet echt, want ik lag te genieten van het ontwaken uit een nachtmerrie, tot ik schrok van wat ik wél verstond.
"Papa, wie is die mijnheer die op de gang ligt te slapen?"
Als ik wakker geworden ben, vertel ik jullie wie het was.

De cartoon is van Ron Kaczor

Geen opmerkingen: