donderdag

Hoe overleef ik een aanval met een Henk? (TennisZooi, gepubliceerd in clubblad Z.T.C, oktober 2008)

Bij 'Het Klokhuis' had je vroeger een vrij gestoord onderdeel, waarbij cursisten leerden hoe je je moest verdedigen tegen aanvallers met - bijvoorbeeld - een cyclaam, of een banaan. "Hoe overleef ik een aanval met een banaan?", begon de militaire cursusleider dan. Waarna één van de cursisten (altijd Lex) de banaan in zijn handen geduwd kreeg met de opdracht de kapitein aan te vallen. Lex wilde nooit, want hij wist dat hij de demonstratie zwaar gehavend en per brancard zou verlaten.

Een paar weken terug dacht ik voortdurend: "hoe overleef ik ruim een week clubkampioenschappen"? Waarbij de banaan vervangen werd door de CK-commissie, die mij aanviel met een loodzwaar wedstrijdprogramma, de tegenstanders zetten hun slagenarsenaal in en de weergoden probeerden ons te verzuipen. Kortom, het waren lange dagen en korte nachten.
Eerlijk gezegd was ik zelf schuldig aan dat zware programma, want ik had mijzelf - in een vlaag van verstandsverbijstering - voor drie onderdelen ingeschreven. Evert Jan had voor mij uitgerekend dat ik de meeste partijen van alle deelnemers moest spelen. Ik had mijzelf aangevallen met een banaan.
Iedereen die weleens de moed heeft kunnen opbrengen om naar een partij van mij te kijken weet dat ik dat wel vaker doe, mezelf aanvallen met een metaforische banaan. Nooit doet hij het goed, Henk-2. Altijd vindt Henk-1 (de criticus) wel iets waarmee hij Henk-2 (de tennisser) om de oren moet slaan. Omdat ik vond dat ik alles bij elkaar opgeteld wel genoeg tegenstanders had, besloot ik op de tweede vrijdag dat ik Henk-1 de mond zou gaan snoeren.
Uit mijn tennis-Bijbel (Het Innerlijk Spel) haalde ik zoveel mogelijk tips en trucs om Henk-1 mee te lijf te gaan. Ik schreef ze op een papiertje dat ik in mijn tennistas stopte - te gebruiken in geval van nood.

Vrijdagavond bleef het briefje een hele partij lang in mijn tas. Ik had mij zo goed voorbereid dat Henk-1 zijn mond hield. Ik was de rust zelve. Helaas zat mijn hoofd zo vol met de trucjes en handigheidjes dat ik een belangrijk detail over het hoofd zag: ik moest ook nog tennissen. Bijna een set lang raakte ik zo goed als niets. Tijdens één van de wissels besloot ik de lijst met trucs in te korten tot één: kijken naar de bal.
Het wonder geschiedde, we (Martine Kremers en ik) wonnen de partij alsnog.

Ook tijdens de finale van de mix speelde ik onherkenbaar rustig en won met Martine mijn eerste clubkampioenschap, zonder schade aan trommelvliezen, rackets of omheining.
Jammer dat daarna, tijdens de dubbelfinale met Christiaan Oomen mijn concentratievermogen het verloor van mijn grootste vijand, Henk-1.
Dat overleef je dus niet.

Geen opmerkingen: