Als verdedigend achtstefinalist op de meeste onderdelen begon ik met frisse tegenzin aan de clubkampioenschappen. Voor wie mij kent als de altijd gemotiveerde tennisfanaat komt dit ongetwijfeld als een schok, maar voor mij hoefde het niet zo nodig, dit jaar. Mijn laconieke houding op de baan was voor veel leden een onaangename verrassing en ik wil daar graag op deze plaats verantwoording voor afleggen. Er wordt namelijk van mij verwacht (geëist?) dat ik luidruchtig mijn missers becommentarieer en dat mijn rackets na een toernooi moeiteloos hun vliegbrevet halen. Ik begrijp dan ook de teleurstelling bij mijn fans dat hier tijdens de afgelopen clubkampioenschappen geen sprake van was. Mijn oprechte excuses hiervoor. Er waren echter ook verzachtende omstandigheden:
- Ik begon behoorlijk gestresst aan het toernooi, vanwege drukte (kinderen) en beslommeringen (breek me de bek niet open) thuis. Waar andere mensen agressief of onrustig worden bij stress, word ik ongeïnteresseerd.
- In het eerste weekend speelde ik 5 (vijf!) wedstrijden, waaronder 4 (veel) driesetters. Daar zouden zelfs Arjo Smits en de familie De Meulenmeester tennismoe van worden!
- De deuceregel, waarbij na 40-gelijk het volgende punt de gamewinst opleverde. Het argument dat partijen hierdoor minder lang duurden en niemand hierdoor aanwijsbaar bevoordeeld werd klopt weliswaar redelijk, maar dat geldt ook voor:
- Het spelen met aan elkaar gestrikte schoenveters.
- Het vervangen van de tennisbal door een skippybal.
- Het spelen met vijftig kilo lood om je middel.
Kortom, van de deuceregel werd ik ook al niet enthousiast. - Een gewonnen poulepartij die niet meegerekend werd, vanwege het terugtrekken van de tegenstanders. Dat heb ik weer!
Nee, dit waren niet mijn clubkampioenschappen.
Gelukkig heb ik nog wel een onderdeel gewonnen: het blijven zitten tot sluitingstijd. Maar ja, daarvoor ben ik elk jaar als eerste geplaatst.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten