dinsdag

Een kerstverhaal (slot)

"Mijnheer?"
Er stond een jongere vrouw voor hem, van ongeveer zijn leeftijd die - ondanks haar nogal truttige outfit - aantrekkelijk genoemd kon worden. Lief, nee zachtaardig, ze zag er zachtaardig uit, vond Harry.
"Heeft u de Here Jezus al ontmoet?", wilde ze weten.
"Zie ik er uit als iemand die regelmatig goede gesprekken heeft met de zoon van God? Nou? Maar misschien heb je zijn adres voor me, want ik kan wel wat hulp gebruiken. Sodemieter toch op joh, stomme trut!" Harry zei altijd al dingen waar hij later spijt van kreeg. Eerlijk, ja dat wel, maar niet altijd even handig.
Even was de jonge vrouw uit het veld geslagen en stond op het punt om verder te lopen, op zoek naar een ontvankelijker slachtoffer. Zo makkelijk wilde zij zich echter niet gewonnen geven.
"Jezus heeft geen adres, Hij woont in je hart", zei ze met een trillende, zacht geëmotioneerde stem.
"Zozo, in mijn hart nog wel!" Harry had dan wel stiekem medelijden met de vrouw, maar dan moest ze hem maar niet zo lastig vallen met die flauwekul.
"Nou, dan wordt het de hoogste tijd dat hij eens een keer iets van zich laat horen. Wacht effe, ik zal eens kijken of hij wakker is. Hallo Jezus, Harry hiero! Zeg, ik heb het een beetje koud, geen geld, familie of vrienden, ik ben dakloos en er staat hier één of ander wijf aan mijn kop te zeuren. Zou je niet eens in actie komen?", schreeuwde Harry tegen zijn borst.
"Hij is er niet, misschien effe pisse", zei hij, dit keer tegen de evangeliste.

De vrouw liet een lange stilte vallen, waarschijnlijk om te zien of er nog meer kwam en zei:
"Beste man, je gelooft niet in jezelf, hoe kun je dan in de Here Jezus geloven? Zoek niet naar het grote geluk, het ondenkbare, maar vind eerst wat je nodig hebt. Het is niet erg om een tijdje te dolen, als je jezelf maar niet verliest! Vind jezelf terug en geloof in hem!"
Harry had dit keer niet meteen een antwoord paraat en daar profiteerde de vrouw van.
"Ik ga je helpen om jezelf terug te vinden. Ik woon hier vlakbij, op een etage met een lege kamer, een kamer waar jij gaat slapen en vanwaar jij je leven opnieuw gaat inrichten. Is dat afgesproken?"
Harry was perplex. Deze lieftallige jongedame had hem afgebluft en hem opgedragen mee te komen naar haar huis. Het was wonderlijk dat hij niet na hoefde te denken over haar aanbod, maar onmiddellijk antwoordde:
"Dat is afgesproken. Normaal ga ik nooit met vreemde meisjes mee naar huis. Ik ben Harry trouwens. Hoe heet jij?"
"Ik heet Mathilda en kom, we gaan, je zult wel iets te eten lusten."
Harry stond op en liep als een hondje achter Mathilda aan. Toen ze een prullenbak passeerden liet hij zo onopvallend mogelijk het zakje heroïne erin vallen. Een paar passen verder keek hij nog even om, als een afscheid van zijn oude leven.
De prullenbak stond in brand.

Geen opmerkingen: