zondag

Joris ('Hobbel', gepubliceerd in Straatnieuws, Mei 2007)

Vanmiddag stond hij ineens voor de deur. Ik had Joris zo lang niet gezien en zo ontzettend niet verwacht dat ik niet op zijn naam kon komen. 'Ja joh, het gaat best goed met mij,' loog hij. Voor de ongeoefende kijker is Joris een levensgenieter; dat komt vooral door zijn pretoogjes en zijn aanstekelijke lachje. Zij die beter weten zien vooral iemand die zijn 'Weltschmerz' probeert te verbergen.

Hij vertelde dat hij deze week al een paar keer door de straat was gefietst en dat hij ons huisnummer niet meer wist. Hij kon niets bekends meer ontdekken nadat hij een jaar of drie geleden voor het laatst was geweest. Ik gaf onze gerenoveerde en geplastificeerde voorgevel de schuld en vroeg hem binnen voor een kopje koffie. Hij zette zijn splinternieuw ogende, maar tweedehands Koga-Miyata racefiets tegen de muur in onze woonkamer en deed een poging om mijn tweeling te herkennen. Dat lukte niet omdat hij de laatste keer twee babyhoofdjes zag. Anna en Kitty herkenden hém natuurlijk ook niet en toch had hij onmiddellijk contact met ze. Dát lukt niemand. Maar Joris is zo heerlijk open, eerlijk, naïef en direct; kinderen voelen meteen dat het wel goed zit. Ondanks zijn bijna twee meter gaat er geen enkele dreiging van hem uit.

Aan de koffie vroeg ik hem hoe het nu écht met hem ging en toen kwamen als vanouds de wat onsamenhangende, licht deprimerende verhalen.
Dat hij voor vijftig procent was afgekeurd en met zijn WAO-uitkering van vijfhonderd Euro goed rond kon komen, want hij deed nog wel eens een klusje voor iemand.
Dat hij niet vertelde dat hij nog steeds geen vaste relatie had. Voor een verondersteld latent homoseksuele oudere jongere die hiermee al jaren worstelt, moet dit een enorm probleem zijn. Stiekem liet hij een sluiertipje los toen hij over zijn jeugd begon, waarin zijn vader hem nooit echt accepteerde en zijn neurotische moeder hem ook al geen liefde kon geven.
En werken? Nee, dat deed hij maar niet meer, want bij welke van zijn honderd voorgaande baantjes had hij het eigenlijk naar zijn zin gehad? Joris stelde een retorische vraag, die ik beantwoorde met: 'op dat kinderdagverblijf'. Maar ook met kinderen had hij het na een paar weken wel gezien.
Van de antidepressiva was hij nog steeds niet afgekickt, hoewel hij gedacht had zonder begeleiding met die chemische vrolijkheid te kunnen stoppen. Ik zei het al; hij is een beetje naïef.

Joris kan dit soort verhalen vertellen met een stem en een gezicht alsof hij het over zijn grootste successen heeft. Dat is waarschijnlijk ook zijn tragiek: hij schept op over zijn minderwaardigheidscomplex. Je gunt zo'n jongen beter.
Als hij het zichzelf maar eens gunde.

Geen opmerkingen: